you can find this page online at www.marijeverbeeck.nl/index.html
skip to content

Dorpsdichter

Maart 2022

OPKOMST-ASSOCIATIE-RONDE

er komt iets in je hoofd op
uit het niets een licht, een rafeltje,
een machientje dat dingen doet gebeuren

antwoord van de zaden die je plantte
het levenswonder dat ze vonden de kiemen
juichend als een kind dat niets verbergen kan

de niet te stoppen vloed
met golven die je willen dragen
brengt schelpen om de mooiste uit te kiezen

voor iemand
je was een dapper schild, voor eentje
die nog kleiner en nog banger was dan jij

die keer dat je je warme bed verliet
om buiten in het donker
op de zon te wachten

een groot en gapend podium je durfde
niet je overwon jezelf je kreeg
van iedereen applaus

de mensen in de raad moeten het met minder doen
negenenveertigkommanegen procent
dat is in elk geval een halve afgang

en de halve ondergang van dat
waarvan we al te graag beweren
dat wij het zijn, dat het ons bepaalt


HET FRONT

het front leek ver en toch
het zit je op de huid het buldert in je oren
je ziet een hemel zwart van rook
je voelt bijna de zwaarte die maar valt en valt
en in zijn val ramen, deuren, muren stukslaat
lichamen bereikt, precies gebouwd zoals het jouwe, 
ja, net zo goed zat jij daar
bloedend, weggekropen als een hond
tussen verbrande resten van wat je leven was
of geluksvogel, al dagen op de vlucht,
slapeloos en ongewassen met je peuter,
en met je schuldgevoel

je gaat offline, eventjes naar buiten,
alles is nog heel, de voortuintjes geharkt en blinkend
onvervreemdbaar in de lentezon
hier hoor je thuis en niemand die dit tegenspreekt
ook geen despoot die je dienstplichtig kind
op weg stuurt met zijn jonge gave lijf dat al die jaren
gevoed, gekoesterd en behoed
nu schietschijf is
en straks misschien geraakt wordt aan het front in een vreemde verre straat
onopgemerkt en ongezegend
zinloos
wegglijdt uit het leven

je zet maar weer wat koffie
je doneert wat geld je hoopt
dat het iemand nog een warme deken brengt,
een brood of windsels voor zijn wonden, op zijn minst
ondertussen is ook hier het front
onzichtbaar en onhoorbaar trekt het lijnen, grenzen, scheuren,
het vreet zich dwars door straten, vriendschappen, familiebanden heen
werpt door koppigheid gedreven bommen
zeg niet dat wij zo weinig kunnen
we kunnen vrede sluiten, we moeten
- nog vandaag - het vuur dat vrede heet,
voeden met vergeving opdat we zullen leven
met elkaar


December 2021

NIEUW ZIJN

opstaan in het donker,
je wereld in de greep van die zware zwarte macht
ben je teruggeworpen in de bubbel met jezelf
en met het dagelijkse nieuws vol standaardonverschilligheid
en de vertoning van de dingen die je zou moeten
kopen, kopen, kopen
overgoten met een pittig sausje van benzenen
blijft het ook ‘s middags grijs met een beetje regen
iedereen heeft lampjes opgehangen
maar waar is het eenvoudig wonder van de zon?
neem de tijd, anders neemt hij jou
omgevlogen als ze zijn:
die eenmalige, driehonderd vijf en zestig
lange dagen die wij 2021 noemden
maar vier dit! vier dit ondanks alles
met dat kleine clubje of misschien alleen
en vier vooral het ongewis geschenk van 2022
wees maar flink verliefd als je nog weet hoe je dat doet
een nieuw jaar is een nieuwe jurk
trek hem aan en loop de kans op onweerstaanbaarheid
steek keer op keer op keer een licht op
kijk omhoog voorbij het grijs en kom op straat dan iemand tegen
spreek een bereidwillig woord, vraag iets
wees gewoon een beetje lief
het fijnste om te geven en te krijgen is de kosteloze
tijd en aandacht van een vriend,
die vriend, dat ben je zelf
die opstaat in het donker


Juli 2021

Gedicht opening Cultuurjaar in Huis te Eerbeek

aan C.

eerst wist niemand wat we moesten zien
was het die leeggewassen hemel,
van het koelste blauw,
of waren het de ruimtevaarders in het ziekenhuis,
werden wij gestraft? verlangden we te veel?
iedereen wist wat we moesten doen
ons ademen en onze handen waren het gevaar,
ons strelen en ons samenzijn een risico
medemensen bronnen van besmetting,
of was alles maar geënsceneerd?
ons vertrouwen in elkaar ging op de helling
terwijl de zon hoog boven land steeg
haar harde licht liet schijnen
oogsten, beken, bossen liet verdrogen
onze stervenden en borelingen
moesten achter schermen blijven, voor hun veiligheid
om iemand aan te kunnen raken namen we een hond
en hiermee was de vraag gesteld:
wat betekent het om mens te zijn?

Menszijn is niet weten hoeveel dagen er nog voor je staan
en wat die dagen je gaan brengen
je zou er bang van worden

Menszijn is de dagen achter je te weten,
ze rekken zich tot weken, maanden, jaren tot ze op zijn
maar voor het zover is schuift vader tijd
na elke nacht opnieuw een blanco exemplaar naar voren
wat kun je anders, dan uit je donker kruipen en opnieuw beginnen?

Menszijn is de mogelijkheid een kring te vormen
rondom iets van waarde
iets dat weerloos is, van louter schoonheid

Menszijn is het voorrecht van verbeelding
met rode verf een dag te kleuren
een melodie te horen in de stilte
een pen te dopen in een wilde kracht
een tuin met bloemen vol te planten
een dans, een glans, een kind te brengen
om de wereld heel te maken

want tegen liefde begint niemand iets
tegen zo veel liefde, C, begint, zelfs jij, niets


Juli 2021

De lindebomen op het marktplein bloeien. Dat schrééuwt om een gedicht:

de lindebomen op het marktplein bloeien
hun geur trekt door de straten en doet vragen
waarom die volgeschreven dagen?
zie ze alle achttien pronken in een grijsgroen jurkje
hoor het gonzen van de hommels en de bijen
die aan de bloemen hangen waaruit de nectar vloeit
en een zomerwindje huivert door de takken
zachtjes zingend dat fouten niet bestaan
dus laat die hoge schouders nu maar zakken
verheug je maar omdat we leven, in de zomer
en omdat het nog wel even doorbloeit op het plein
waar lindebomen geelgroen gloeien

Dat laatste lijkt wel een tongbreker. Ina Seidel heeft een niet aan te típpen gedicht geschreven over bloeiende lindes. Wie mij tegenkomt, mag er naar vragen, dan zal ik het voordragen, in het Duits notabene.
Maar afijn, we maken nog een fietstochtje en vandaag brengt het toeval mij zwervend over Brummense wegen, noordwaarts. Langs de mais in Cortenoever staan nu woestbloeiende bloemenstroken. Hoera voor de boeren! Dolle vlinders en mussen zitten elkaar daarin achterna, want die plukken alle dagen. Na flink wat bochten fiets ik De Voortweg op. Af en toe moet je een dosis De Voortweg tot je nemen. Vergezichten, mooie boerderijen, het landschap dat af en aangolft, leegte. Alle redenen waarom ik hier woon bij elkaar. Wil je betoverd worden? Sla dan het laatste stukje De Voortweg niet over. Het is deels onverhard en ziet eruit of hier het einde van de wereld begint. Het is buitenlands, of minstens Limburgs, groen, glooiend, geurig, met wuivende wilgen en watertjes die Haarsloot en Loop naar Boirl heten. Het zal de IJssel zijn, die hier de hand in had. Ze heeft zich hier eeuwenlang vrij kunnen bewegen en swingde lekker van links naar rechts, net waar ze zin in had.
Op de terugweg spreek ik een vrouw aan. Ze vertelt dat het stukje zandweg, dat nu ook De Voortweg heet, vroeger Het Straatje heette. Ik zou zeggen: Het Limburgse Straatje. Alleen het kapelleke ontbreekt. En misschien een lindeboom. Maar dat is dan ook echt alles.


Juni 2021

Altijd dat gedweep van mij over landschap, bomen en stilte, soms word ik er zelf opstandig van. Asfalt en steen, parkeerplaatsen, golfplaten, herrie, de geur van diesel of frituurvet, gewone eerlijke functionaliteit, daar zit toch ook schoonheid in? Het industrieterrein in Rhienderen lijkt me de juiste inspiratie. Maar de opstand blijkt van korte duur want mijn benen fietsen gewoon door. Steeds harder. Het spoor over, naar de Buurtweg. Elk dorp zou een Buurtweg moeten hebben. Dan via het Boerenbontpad, een idyllische tijdloze zomerbelevenis, naar Landgoed Voorstonden. Het is niet anders.
Al beukt de zon je ongenadig, dáár word je zachtjes het koele paradijs ingezongen. Waar hebben we nog een kerk voor nodig als je zo veel mooie oude bomen hebt staan? Koninklijke hoogheid omringd door zuivere stilte, dito lucht en groen licht.
Dus nee, nee, nee, ik wil helemaal niet naar de Efteling of Walibiland! Laat mij maar op landgoed Voorstonden, waar het dalkruid bloeit, de rode paaltjeswandeling lopen. Op de grote vijver drijft een trotse zwaan. Bloeiende rododendrons, de blauwe luchtkoepel, net een legpuzzel, maar dan echt. Het pad leidt langs een bomkrater, uit 1944, zelfs die is mooi. En dan dat ronde bruggetje, over het stille water. Daar moet beslist de bloemetjesjurk m/v voor aangetrokken worden. Na de landschapstuin verder over het landgoed. Langs een kikkervijver, een stukje vlonderpad, een eind langs de Oekensebeek en steeds maar weer overal die bomen en die stilte.
In de parktuin staat een rode beuk te sterven. Dat is uiteindelijk ook gewone eerlijke functionaliteit, want hij lijkt me heel oud. En eerbiedwaardig. Dus breng hem nog maar even wat eer, nu het nog kan, vanaf de Voorsterweg tegenover de parkeerplaats. Door de lucht, want hij staat op privégebied, maar hij hoort je wel.

ik ben een rode beuk en ik besta
in hoogte en in licht zoals
in diepte en in duisternis
daartussen mijn vermoeide stam
waar de mensen leven
raak mij nog eenmaal aan
mijn tijd raakt langzaam op
grote takken moest ik vallen laten
ander leven speelt er in
het wriemelt, kruipt en groeit zich
al een weg naar nieuw bestaan


Mei 2021

Vandaag bracht het toeval mij in De Elzenbosch. Ik kende het nog als een stukje Brummens platteland binnen de bebouwde kom: boerderijtje, weitje, huizenrijtje. De afgelopen zeven jaar hebben we dat vierkantje tussen de Elzenboschweg, de N348, de Meengatstraat en het Stroomdal gestaag zien veranderen. Het voormalig agrarische is nu een woonwijk met bijbehorende verharding en groenstroken, een nieuwe school en een zonnepark. Ik probeer me te herinneren hoe het hier drie jaar geleden was. Hemel en  aarde bieden geen houvast. Alleen de vier wegen zijn koppig op dezelfde plek blijven liggen.
Het grote verschil met Het Dorp van Wim Sonneveld is dat er een voedselbos doorheen is gevlochten. Vrijwilligers hebben bloemen gezaaid, wadi’s gegraven, een kruidenspiraal aangelegd, ontmoetingsplaatsen voor mensen en bijen gebouwd, eindeloos veel bomen en struiken geplant, wilgenhuisjes gevlochten en nog veel meer. Wat je proeft is verlangen naar ontstening, levendigheid en onaangeharkte schoonheid. Die vrijwilligers zijn mensen met een lange adem want in tegenstelling tot de net opgeleverde woningen is het voedselbos niet af. Ik zou het een oase van relatieve leegte noemen. De natuur neemt de tijd om het steeds weer mooier te maken. Dus het zou niet zo erg zijn om over een paar jaar die relatieve leegte hier niet meer terug te vinden.
Op de terugweg, langs een basisschool, zie ik kinderen buiten spelen. Ze spelen tikkertje, verstoppertje, ze steppen, schommelen en zitten in de zandbak. Dat is bijna exact hetzelfde als hun grootouders. Dat wil ook wat zeggen… maar wat?

opa maakte van gekleurd papier een vlieger
en achter gindse heuvels gingen wij
dwars door toverbossen en langs elfenvelden
bij een kruispunt in een heel klein huisje
stond Maria Weesgegroet met bloemen aan haar voet
mijn opa zong wat voor zich uit we liepen
tot we bij een weitje kwamen daar liet hij de vlieger op
die meteen ging dansen met de wind
we stuurden briefjes langs het touw omhoog voor oma
het was er levendstil het geurde naar kamille
er was geen tijd en de zon die schijnt nog altijd hier



April 2021

LIEDJE VOOR ALLEMAAL

Voor de werkgroep Respect

voor een vrouw ’s avonds laat alleen op straat
je mag daar zijn
voor een groot klein kind dat lacht naar iedereen
we lachen terug
voor jij die zwaar bent, dun, of lang, of kort
je bent goed zoals je bent
voor de onzichtbare die het vuilste werk doet
we groeten je
voor elk kind, elke pauze weer alleen
ze doet alsof ’t haar niet uitmaakt
kom erbij
voor de oude in de winkel die de boel vertraagt
we begrijpen het
voor de jongetjes met roze nagellak
dat staat jullie prachtig
voor het mikpunt van de groep
dag na dag gesard en uitgelachen
je verdient respect
voor allen met een kleur
we hebben allemaal een kleur
voor iedereen die anders is
iedereen is anders


ONS BRUMMENLAND

Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Bloem was gelukkig in zijn Dapperstraat
tot Brummen is hij blijkbaar nooit gekomen
waar hoge lanen statig zijn en oude bomen
de bossen zijn waar je van achteroverslaat

waar de Veluwe zijn hoogstand ligt te dromen
de dorpen en gehuchten mooi verspreid
tussen bos en grasland neergevlijd
en waar de IJssel en de beken eeuwig verder stromen

in Bloems tijd leek er geen einde aan te komen
er was nog ‘woeste grond’ om te ontginnen
hadden we het toen maar op ons af zien komen
konden we daar nu maar overnieuw beginnen

aan wie behoort het landschap toe?
die vraag is lastig, want álles is van iemand in dit land
doordeweeks beheersen auto’s onze wegen
op zaterdagen kleuren alle tuinen grijs
van grind en tegels waar het leven uit geweken is
en op zondag is de dijk van de motoren
steeds minder stappen gaan er over onze paden
de mensen rollen er veel liever snel doorheen
terwijl de hoge bomen vanuit hun kruinen naar hen kijken,
tellen zij de weggetrapte calorieën op hun scherm

nóg vertelt het landgoed van hen die voor ons leefden
langs de rabatten, waar je in stilte met jezelf kunt zijn,
stromen nog de beken met helder oeroud water voort
vangt een zandpad zacht je voeten op
rusten je ogen op de randen tussen wei en bos

En alles is hierover al gezegd:
het grote ondernemen knabbelt aan het kleine land
een wijkje hier een snelweg daar parkeerplein zus fabriekje zo
om over windmolens en zonneparken nog te zwijgen
natuur en kinderen verbannen naar wat reservaten
en de tevredenen en legen moeten steeds ontevredener
en ook steeds luider roepen
dat we moeten luisteren naar bomen
en dat we moeten leren buigen voor een bloem

want in een landschap houdt alles alles vast
de grond, het water, mossen en de das
de mensen zullen dat nu spoedig wel gaan leren

dit heb ik bij mijzelven overdacht
dat wij hier droevig en verloren zullen zijn
en domweg ongelukkig, als we het tij niet keren


Somberheid. Zegeningen tellen helpt niet. Bewegen wel en daarom moet ik voor dit stuk de grens opzoeken, de gemeentegrens in het westen, waar Brummen zijn puntneus in de Veluwe steekt. Dat zal mij leren, al heb ik er geen zin in, vanwege de hagelbuien. Toch maar gaan, met de poncho in de fietstas, die er na drie kilometer tegenwind al uit moet. Ik zie een sinaasappel liggen, van het zuiverste oranje. Die is door iemand verloren, of weggegooid, daarvoor gekocht, vervoerd, gesorteerd, geplukt, geteeld, bestoven… verder denken heeft ook geen zin. Ik fiets de Doonweg op. In het licht van de verdwijnende hagelbui zie ik links een enorme grijze golf opdoemen die elk moment kan breken en die alles met modder zal bedekken. Hier is een ecologische reuzenvoet neergekomen. Ik ben echt een verzameling gedachten over hoe alles mis kan gaan, toch kom ik heelhuids op de Imboschweg. Ik kijk op Google Maps, maar de gemeentegrens staat er niet op. Wel de Coldenhovensebeek, vlakbij. Die heb ik nog nooit gezien. Ze is mooi, maar niet van het imposante soort, helder, een prettig stromend gezelschap. Verderop naar het westen ligt ze steeds dieper in het landschap, daar ergens komt ze uitgesprengd. Inmiddels heb ik ongemerkt weer een fijn leven. Helemaal als ik haar begin vind, in de vorm van een diepblauw juweel, een prachtig stukje Landart in ons eigenste Eerbeek. En tenslotte verzeil ik inderdaad aan de grens. En daar staat een overduidelijke paal, kan niet missen!




je zoekt het ver om te ontkomen
aan de stapelwolk met zijn donkere bui
hij reist toch met je mee
aan je verblinding gehecht als een schaduw
dan zie je een hemels oog
vlak voor je voeten geklaarde lucht


Maart 2021

Een avondwandeling, ruim voor negen uur, door de uiterwaarden naar de waterzuivering in Cortenoever. Het is schemerig en verkwikkend stil. Dan komt een auto, achter zijn koplampen aan, plankgas de dijk afjagen. Ik hoor er grote onrust, bijna agressie in. Inwendig zet ik me een beetje schrap en wijk wat verder uit naar de berm. De auto passeert met een nijdige scheur, op topsnelheid. Wat verderop mindert hij vaart en parkeert bij de waterzuivering. De koplichten blijven aan. Ik loop verder, achter die auto langs, van waaruit luide, erg ritmische muziek klinkt. Ik loop door tot waar het Halfvasten stond. Een van de autodeuren gaat open. Wat dofglanzende voorwerpen vliegen met een boogje door de lucht. Ik denk dat er energiedrank in zat. De andere deur gaat ook open, iemand loopt naar het prikkeldraad en doet blijkbaar een plas. Nadat hij weer is ingestapt, steekt de auto achteruit en rijdt weg, weer plankgas.
Twee dagen later ontmoet ik op dezelfde plek een echtpaar. Hun fietstassen helemaal vol met allerlei soorten afval. Zij werken op eigen initiatief en zij zijn ook niet de enigen die dit doen. Zij behoren tot het soort mensen dat eenheid ervaart met het landschap dat zij bewonen.

luchtademhaler waterdrinker
warmtevoeler ruimtenemer
nestbevuiler ruimtebrenger
hunkeraar of afstandhouder
waar ben je in de levensstroom?
zelfverklaarde koning van een rijk dat niet bestaat
of dienaar van een samenleving
die er nog niet is
alles wat je stuk maakt,
alles wat je heel maakt ben je zelf

Op 10 april kan iedereen de landschapsbiografie van gemeente Brummen ophalen, omdat het landschap van ons allemaal is.


Februari 2021

Brummen verloor haar mensenpaden aan de sneeuw en de sneeuw openbaarde een veelvoud aan dierenpaden. Was je in het bos, bijvoorbeeld in Leuvenheim, dan zag je onbegrijpelijk veel sporen van voetjes, routekaarten van knaagdieren, vogels, hazen, reeën en edelherten. Ze hadden honger. Hun weides en bosbodems waren onbereikbaar. De dieren waren over bevroren beken gesprongen, onder prikkeldraad door gekropen, diep de rabatten ingetrokken. En wij strompelden maar wat, op onze hightech schoenen, door schoonheid geraakt, met het vooruitzicht op een warm huis, de geur van soep, een kruik in bed. En dan hadden we ook nog het hoge water.

eerst kwam het water, dan storm, toen de vorst
sneeuwjacht en sneeuwduinen in de nacht
en ‘s ochtends de grote verwondering
het sneeuwwit lichtte de huiskamers op
we moesten het onbetreden vlak betreden
oostenwind huiverde diep in de hagen,
en daar was ineens, vroeg in de middag
aarzelend, zoekend, voor hij weer verdween
een haas in de Gasfabriekstraat

buren schoven hun stoepen schoon
kinderen werden weer jong op een slee
onze rivier haakte randen van kant
hing hekwerken vol met juwelen
ijsbrokken botsten in klotsend hoogwater
en oostenwind joeg door de vacht van de haas
in de Gasfabriekstraat

het huivert nog in ieder van ons
die liever de sneeuw onaangetast laten
tot lente die zacht maakt, niet tot dit einde
als grijze smurrie, door zout al verziekt,
voordat het voorgoed is verdwenen,
net als misschien die ontheemde haas
die vluchtte naar de Gasfabriekstraat


Januari 2021

Vandaag op een waterkoude dag in januari houdt het toeval mij thuis in Brummen. Voor een verwarmende soep moet wel een strooptocht naar de winkel ondernomen worden. Het goede voornemen is om onderweg én in de winkel actief op zoek te gaan naar levenstekenen. Een levensteken is elk ding, waarvan jij vindt dat het er een is. Het kan van alles zijn. Iedereen die vandaag onderweg gaat naar een winkel is bij deze uitgenodigd mee te zoeken.
Het begint al direct in de achtertuin. De pepermuntplant is de winter alweer uitgelopen en de tortelduif heeft ook al het voorjaar in de kop. Op straat nadert een hele berg winterkleren op een fiets en daar blijkt een lieve vriendin onder te zitten. De grijze lucht is, bij nader inzien, den opalen dag zoals Marsman ons dat leerde. Zijn er al vier.
Bij de karretjes vraagt een vrouw me haar te helpen haar boodschappen op haar scootmobiel te laden. Ze heeft een zeer goed humeur waar ze me van laat meegenieten. Behalve een krachtig levensteken is zij mijn heldin van de dag. Het kan niet op want bij de winkeldeur ontmoet ik een Brummense vriend van 95 jaar. Hij zegt: ‘Goed goan en hou de bienen d’ronder!’ Een beste wens.
In de winkel staan de schappen gevuld alsof het luilekkerland is. Alles wat de wereld kan bieden is er. Rijst, tomaten, ui, linzen, gember, kurkuma, knoflook, koriander en komijn. In één keer mijn soepie voor straks.
Zeven levenstekenen in amper tien minuten tijd. Iets hoopgevenders had ik zelf niet kunnen bedenken. Hieronder als toetje het gedicht van Marsman, vergezeld van een imitatio van uw dorpsdichter. Een imitatio valt gelukkig niet onder plagiaat. Er eentje maken is, net als zoeken naar levenstekenen, bijzonder goed voor het moreel.

VLAM
Schuimende morgen

en mijn vuren lach
drinkt uit ontzaggelijke schalen
van lucht en aarde
den opalen dag 

Hendrik Marsman, Verzameld werk. Amsterdam, 1938.

SALDO
recept voor dahlsoep

en mijn Triodospas
vist uit ontzaggelijke voorraad
van slijk der aarde
het juiste bedrag

December 2020

Vandaag brengt het toeval mij helemaal nergens. Het is dinsdag en Nederland is in lockdown. Mijn kleindochter huilde omdat ze vijf weken niet naar school mag. Zij verdient een boek dus ik ga op pad. Een voorbij wandelende buurman vraagt zijn vrouw: Wordt je er blij van? Goeie vraag. De boekwinkel mag niets verkopen, ik moet het op internet uitzoeken, dan bezorgen ze. Mhm. De markt in Brummen is wel open, de mensen lopen beduusd rond, zo ook mijn fluitjuf. We besluiten dat ons minihuiskamerkerstconcertje niet door kan gaan. Zo jammer. Dan flikkert er een positief doel op in mijn binnenste: ik ga een mooie kerstboom bemachtigen en daarna fijn optuigen met de oeroude versierselen uit de kindertijd van mijn kinderen. Nooit andere. De wens eindigt in een fiasco. Er zijn nog drie bomen. Een veel te groot, een gewoon te groot en een precies groot genoeg maar veel te breed. De te grote dan maar? Ik word er niet blij van, ook niet van de prijs. Een fietstochtje extra brengt mij bij een plantage geschikte bomen, maar is alleen op zaterdag open. Hoeveel teleurstellingen kan een mens hebben zonder chagrijnig te worden? De limiet is bereikt. Er moet nú even iets héél erg gaan lukken! Vorig jaar zag ik bij iemand een houten kerstboom, een nogal abstract ding. Ik vond hem leuk en kreeg hem direct cadeau. Laat ik hem dan toch maar van zolder halen. Hij blijkt te wiebelen. Veel kan ik hebben, maar geen wiebelende kerstboom, al is hij van hout. Waar is de man? Hij komt, zoals vaker, als geroepen. Met de juiste mindset en de juiste sleutelset. Nu hebben we dus de raarste kerstboom ooit. Wel stabiel, zonder de meeste oude versierselen en met mijn stenenverzameling erop. Raar.

de nacht gaat zonder een geluid
zonder een teken over in de
dag op zo’n dag loop je naar de markt
passeer je de van Vuurenstraat
hij vocht een oorlog uit
en overal staan onverstoorbaar bomen
hemel te bestormen

November 2020

Vandaag mag ik weer een gedicht zoeken. Ergens in onze fraaie gemeente moet het liggen, maar waar? In Eerbeek! roept het op deze mistige novemberochtend. Langs het fietspad vloeien grijswitte zwammen als nevelen de grond uit. Zo zetten de nevelzwammen de dichter meteen in de goede stand en de hele weg ligt weer geplaveid met poëzie. Daar staat een kunstleren fauteuil in de berm. Er is een bordje bij gezet: Rita getrouwd. Dat geeft heel wat om over na te denken. Bij het Apeldoorns Kanaal: de in vrolijke kleuren geschilderde diepe verlatenheid van de lege buitenspeeltuin. Gelukkig laat een eik, net als ik onder hem door fiets, takkenvol blad vallen. Dat stemt feestelijk, meer nog dan confetti of rijst. Rechts doemen een paar échte Jan Mankesbomen op. Alsof ze geschilderd zijn, tegen een blauwgroene lucht. Een duidelijke aanwijzing. Dus fiets ik eerst maar eens langs huisnummer 13 op de dr. Gunningstraat. Dat wilde ik toch al: het uitzicht dat ik van het schilderij ken, in het echt zien.
Alleen de sneeuw ontbreekt. Het ontroert sterk, alsof tijd niet bestaat. Binnen komt iemand naar het raam, zich misschien afvragend wat ik daar sta te peinzen. Als ik daar woonde zou ik een reproductie van Uitzicht atelier te Eerbeek bij dat raam hangen. Dat een fantastisch Droste-effect geven, maar dan anders. In de verte schemert Huis te Eerbeek als de maan door de bomen. Dáár moet ik zijn. Een heuse perspectiefwissel: het uitzicht dat de schilder antwoordt.


jaren was ik hier, jouw blikveld
dag na dag zat jij daar aan de overkant
turend door je ziende ogen
naar een vogel, boom of bloem
gezeten aan het raam zette je je lijnen
en kleurde vlakken dun als water dun als lucht
steeds weer kijken en weer wat herzien
tot je de verf tot leven had getoverd

op een dag, het sneeuwde in november,
toen zag jij mij
niemand die zo teder keek als jij
jij schilderde mij toe, gaf me eeuwig leven
had ik maar zulke dunne woorden
zulke transparante zinnen ik zou je zó,
dwars door de tijd, weer zachtjes terugbezorgen
aan je raam in Eerbeek, als het kon




Oktober 2020

De maand oktober. Dat vallen van die bladeren. Dat steeds vroeger donker worden. Dat voorbij, voorbij, voorbij. Uw dorpsdichter kan er van meepraten en besloot het grote verdwijnen nu eens voor te zijn. In Hall wordt een woonwijk gebouwd. Straks is het klaar en kun je je niet meer voorstellen hoe het ooit was, zonder die wijk. Nu de bouw nog niet is begonnen, moet ik maar gauw gaan kijken. Een van de fijne dingen van Hall is het Hallsepad. Wie het heeft uitgevonden mag van mij geridderd worden. Zes kilometer lang niets dan hoge bomen, frisse lucht en vogelenzang. En ineens fiets je Hall binnen, waar het lijkt of de bomen ook steeds stiekem een stapje dichterbij komen, zoals in Annemarie Koekoek. Vanaf de Dorpsstraat zie je de plek waar de woonwijk nog niet is, een wat hobbelig weiland met mals gras. Er staat een hek omheen en er staat een bord in, dat onleesbaar is zonder verrekijker, maar dat zo te zien wel de aankondiging is van de ophanden zijnde huizenbouw. Er staat ook al een nieuw huis, waar nog niemand woont. Ik loop erlangs naar de wei die spoedig geen wei meer is, maar straat en stoep en parkeerplaats en voortuin en achtertuin en huis en groenstrook en speeltuintje of wie weet buurthuis? Langs de weiranden staan hoge bomen. Naast mij staat een oude wilg, een echte, uit een kinderboek. Mogen zij blijven? Hij weet het niet. Het weiland wacht ook af. Ze staan voor grote, onafwendbare veranderingen en zijn heel, heel bezorgd.


voor de wormen in de grond
de schimmels spinnen springstaarten
de duizendpoten pissebedden
de aaltjes mijten mollen
wees maar niet te bang
want mensen die in Hall willen gaan wonen
zij zullen het begrijpen
zij zullen moederkoeken begraven in de tuin
zij zullen composthopen maken,
madeliefjes zaaien, meidoorns planten
en weinig stenen leggen
en nog minder asfalt
voor de adem en het drinken
voor de wormen in de grond




September 2020

Een bekentenis. Deze dorpsdichter schuwt de Grote Onderwerpen. Laat die maar over aan de mensen met overzicht. Liever schrijf ik over een groen plastic dopje dat op een pad ligt. Of over de mussen. Of over het landschap, in onze eigen weergaloos mooie gemeente. Niet alleen in de buitengebieden, ook in een supermarkt gebeurt altijd iets moois. Echt waar, ik ga het bewijzen. Maar nu nog niet. Op deze dinsdagmorgen brengt het toeval mij onafwendbaar naar Het Leusveld. Het Leusveld stelt nooit teleur. Daar komt bij dat ik laatst een boerenzoon sprak, die er opgroeide. Hij vertelde over de bossen waar de mensen toen groot ontzag voor hadden. Vooral in het donker, dan ging je daar echt niet alleen uit wandelen. Ik wil naar het Leusveld om even goed ontzag voor het bos te voelen. Zodra ik mijn fiets parkeer, gebeurt het al. Het is hoog en kraakt van ouderdom. Bomen doen gewoon wat ze moeten doen. Ze groeien, bloeien, worden oud, verliezen een tak en nog een, sterven en maken nergens een punt van. Ik loop, het ruist hoog boven me, ontzag groeit. De ouderlijke boerderij van die man is afgebroken. Ik zoek een overblijfsel. Een verwilderde roos uit moeders tuin, een scherf van een tegelvloer. Niets te vinden, behalve misschien een paar oeroude meidoorns, het stemt wat droevig. Ontzag en droevigheid, daar moet wel een gedicht van komen. Terug naar de fiets over de Kaniestraat, een weg van zand. Er wordt daarlangs fantasierijk gemaaid. Dat ziet eruit alsof iemand haast had en hier en daar plukjes vergeten is. Dat is te waarderen.


tussen nu en toen een dun laagje tijd
tussen jou en het bos een dun laagje lucht
de zomer voorbij, de planten vermoeid,
willen gaan liggen gewoon op de grond
hier ben ik, neem mij maar weer op
want winter is niets voor mij

maar jij moet blijven en zoekt
een zachte zandweg over de aarde
mooi tegen bomen aan,
zet je voeten maar neer, ik draag je wel
hier mag je zijn, je hebt adem nodig
hier is het




Augustus 2020

Er zijn plaatsen op de wereld die zo vaak beschreven zijn dat je denkt er zelf geweest te zijn. De Sahara, het San Marcoplein, de Wallen in Amsterdam. Er zijn ook plaatsen die nog nooit beschreven zijn, waar je misschien vaak geweest bent. De hoek Polweg-Loenenseweg in Eerbeek, de Ambachtstraat in Brummen of een bepaald plekje langs de Soerense beek. De dorpsdichter zal trachten, op prozaïsch-poëtische wijze, in dit manco te voorzien. Het zal gaan om druppels op de grote, gloeiende plaat. Misschien een druppeltje dat een mooi stoomwolkje geeft, voor het weer in de vergetelheid opgaat. Maar dan zal er tóch iets veranderd zijn, want altijd zal er een ontmoeting zijn. Misschien met een mens, een dier of een boom. In elk geval met een stukje aarde in onze eigen, weergaloos mooie gemeente.

Vandaag brengt het toeval mij op de ventweg langs de N341 in Brummen. Met dit stukje fietspadweg, tussen de rotonde met de racewagen en het viaduct met het gedicht, kun je een zuivere haat-liefde verhouding beoefenen. Aan de oostkant de uiterwaarden. Een en al ruimte, wolken en frisse lucht. Aan de westkant de weg die Brummen van de IJssel afsnijdt met het autogeraas dat je wel hoort en het fijnstof dat je niet ziet.
Waar de dijk begint, staat een bank. Er zitten vier mensen op, dat past precies. Ze kijken uit over het ver. Boterhammetje bij de hand. Waarschijnlijk twee echtparen, met nieuwe fietsen, grijze koppies en vief. De vrouwen in het midden, beschermd tegen het kwaad. Jong waren ze in de jaren zestig. Zekerweten waren die mannen toen toffe gozers met woeste baarden en haar tot op de schouders. Misschien waren ze op dat legendarische openluchtconcert in Kralingen? Daar kregen ze die meiden, in minirok en op plateauzolen, in het vizier. Nu ik dit weet, vraag ik toestemming om een foto van hen te maken.


EEUWIGDUREND NU

zij hebben hun blik op de hemel gericht
met vooruitzicht op steeds minder jaren
deren donkere wolken hen niet

want alles begint hier en nu
de dijk ligt uitnodigend uitgestrekt
begint hier in Brummen
begint daar in Zutphen
begint verder in Wijhe tot Kampen aan toe

een fietser verovert zijn ruimte
een fietser verlangzaamt haar tijd
er kiert blauw door het grijs


back to top